De Grote Brabantse Kunstkalender
‘Brabantse kunstagenda? Toe maar.’
‘Kalender. Grote Brabantse kunstkalender.”
‘O, een scheurkalender. En daar hebben ze jou voor gevraagd? Nou nou.
Wel leuk op zich. Voor hoeveel vellen?’
‘Eén.’
‘O, zo weinig.
En daar komt dan een tekstje op van jou?
Je had toch zo’n gedicht over varkens ooit.
Of worstenbrood. Daar zou ik een boek over vol kunnen schrijven.
Laatst had ik een zak van die nieuwe bakker op de hoek. Veels te zout.
Da’s pas kunst, lekkere worstenbroodjes bakken.’
‘Ik zat meer te denken aan een dialoog.’
‘Een dialoog.
Je bedoelt notulen?
Die maakt Kees ook altijd bij de visclub, ik kan weleens vragen…’
‘Dank je, maar notulen zijn geen kunst.’
‘Kunst kunst, wat is kunst hè.
Dus het moet een soort van abstract zijn?’
‘In ieder geval geen notulen.’
‘En geen worstenbrood. Het komt wel nauw niet.
Ik heb er geen verstand van natuurlijk maar misschien moet je er ook weer niet te zwaar aan tillen. Ik bedoel, een dag is zo voorbij en wie kijkt er nou eigenlijk op zo’n ding. Die van mij blijven altijd steken op 2 januari haha. Ze branden wel lekker zo rond de kerst. Hé maar leuk, succes ermee.’